In een oorkonde van 1306 met het zegel van hertog Jan II van Brabant, waarin voor het eerst de namen van de zeven geslachten vermeld staan, worden de voorrechten bevestigd die al onder hun voorouders golden. In dit document werd de macht van de zeven geslachten hersteld door de hertog van Brabant. Ze hadden die van 1303 tot 1306 moeten delen met het volk, dat zijn rechten met geweld had opgeëist.
Tot het einde van de Oostenrijkse tijd waren de voorzittende burgemeester, de zeven schepenen, de eerste gildedeken van de Lakengilde, de kapiteins van de burgerwacht, de penningmeesters of schatbewaarders van de stad en de opperopzichters van de Sermenten (schuttersverenigingen) uitsluitend samengesteld uit leden van de zeven geslachten.
Nogal wat edellieden behoorden op den duur eveneens tot deze geslachten. In de ledenlijsten van 1376 zijn een aantal ridders en dorpsheren uit het Brusselse ommeland opgenomen. Doordat het recht tot opname in deze lijsten ook door erfenis langs moederszijde bestond, werden er regelmatig nieuwe namen aan de registers toegevoegd.
Sinds de bloedige burgeroorlog van 1421 tussen enerzijds de zeven geslachten en anderzijds de gegoeden uit de burgerklasse van ambachtslui, verenigd in gilden, konden die laatsten zich verenigen in negen naties van 49 corporaties. Het is verkeerd de opstand van 1421 tot een democratische omwenteling uit te roepen, aangezien het hier een machtsstrijd betrof tussen aan de ene kant de zeven geslachten van landeigenaars en aan de andere de rijke leden van de gilden die de nieuwe stedelijke economische macht vertegenwoordigden.
Deze naties, zo geheten omdat ze uit inheemse burgers waren samengesteld, deden ook dienst als instanties van gemeen recht uit wier kringen verkozen werden: de tweede burgemeester, de tweede deken van het Lakengilde, de zes raadsleden met uitvoerende macht. Zoals de schepenen van de zeven geslachten (en dus niet te verwarren met de huidige gemeenteraadsleden) maakten zij deel uit van de wetgevende gemeentelijke macht.
Toch bleef het aantal mandaten voor leden van de zeven geslachten altijd groter dan dat wat aan leden van de Naties was voorbehouden, waardoor de geslachten hun voorstellen bij stemming altijd met een meerderheid konden doordrukken.
Onder de Franse bezetting verdween de macht van de zeven geslachten niet zomaar: de afstammelingen van de zeven Brusselse geslachten bleven nog lang burgerlijke en politieke stedelijke ambten uitoefenen.Deze drievoudige taak stemt overeen met de drie functies waarover de zeven Brusselse geslachten het allenrecht hadden:
1. De eerste functie is die van schepen, dus van rechters en bestuurders van de stad, en heeft als voorbeeldfiguur de legendarische, onkreukbare rechter en schepen Herkenbald, de peijsmaker.
2. De tweede functie is, naast die van kapitein van de burgerwachten, die van hoofd van de (bereden) stadswacht en heeft als voorbeeldfiguur de heldhaftige Everaard t'Serclaes.
3. De derde functie is die van hoofd van de stedelijke economie, via de dekens en de achtmannen (of octovirs) van het Lakengilde, als opperopzichters van de Brusselse vaart of als toezichthouders over openbare en verfraaiingswerken, en heeft als voorbeeldfiguur Jan van Locquenghien, de burgemeester wien de aanleg van de vaart - het kanaal van Brussel - te danken is.
De instelling van de zeven Brusselse geslachten, waarvan de juridische basis in de gemeentewet was vervat, vertoonde een opmerkelijk overlevingsvermogen. Zij kan worden vergeleken met soortgelijke stedelijke of maatschappelijke structuren, zoals de phratriai in het oude Griekenland, de Romeinse curiæ, de stammen van Galway (Treibheanna na Gaillimhe) of de Schotse, Poolse en in mindere mate, de Japanse clans. Die kenden ook vormen van maatschappelijke organisatie, gegroeid vanuit maagschappen, waarin via vrouwelijke afstamming verschillende gezinnen of gentes verenigd waren. Dit betekent niet dat zij onderlinge verwantschap zouden vertonen op grond van meer dan enkele aspecten. Ditzelfde stelsel van maagschappen (Caballeros villanos) bestond ook in de Spaanse stad Soria, al was de macht van de geslachten daar nooit zo uitgesproken groot als in Brussel, id est met een zodanige nadruk op burgerlijke, militaire en economische voorrechten.
Opmerkelijk is dat Thomas More een soortgelijke staatsinrichting als die van de zeven Brusselse geslachten aan de stad Amaurote, hoofdstad van Utopia, toekent: "Dertig families kiezen jaarlijks een magistraat, die men syphogrant noemde in de oude taal en phylarch in de nieuwe".
zondag 9 mei 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten